Maneschijn

Voedsel interesseert mij steeds meer en meer, zoals ik al vermeldde in de vorige blogpost. Ik lees er veel over tegenwoordig. Ik surf naar verschillende kook blogs vol heerlijke recepten, ik sta in de keuken van alles uit te proberen en lees boeken over alles wat met voedsel te maken heeft (ja, ik kan niet wachten tot ik Dieren Eten van Jonathan Safran Foer te pakken krijg!). Als ik in de bibliotheek ben loop ik langs de ettelijke kookboeken en zelfs langs de dieetboeken, want tussen die dieetboeken, daar staan ook boeken over hoe om te gaan met eten binnen onze huidige samenleving. Daar, tussen die dieetboeken, ontdekte ik Nieuwe Spijswetten van Louise O. Fresco.

Het boek in een notendop
Nieuwe Spijswetten was voor mij in het begin wat moeilijk om te volgen. Ik heb het vaak moeilijk met het eigenlijke standpunt van mensen uit essays te halen. Het mag er nog zo vingerdik op liggen, soms lukt het me niet. Dat probleem had ik bijvoorbeeld bij Female Chauvinist Pig van Ariel Levy. Zeer fijn boek, maar ik raakte er niet aan uit. In ieder geval, Fresco haalde mooi alle groepen aan die er momenteel zijn. Er zijn de mensen die sterk pro biotechnologie binnen de landbouw en voedingindustrie zijn. Er zijn de mensen die denken dat de wereld naar de klote is door alles wat we doen om eten te verkrijgen en er zijn de mensen die denken dat alles terug biologisch en lokaal zou moeten worden geproduceerd. De auteur schetst een mooi beeld van die drie groepen, wat hun zorgen zijn en waar de voordelen en de nadelen van hun denkwijze liggen.

Een oproep voor nieuwe wetten
Maar haar hele boek komt er op neer dat er nieuwe spijswetten moeten bedacht worden. Ze geeft de spijswetten van de Islam (halal voedsel) en van de Orthodoxe joden (kosher voedsel) aan als voorbeeld hiervan. Door die wetten, wordt op een bepaalde manier met eten omgegaan en weten de mensen die deze wetten volgen wat wel en niet goed voor hun is. Ik vind dat ze daar een zeer interessant punt maakt. We zitten inderdaad hier in het westen in een maatschappij waar alles voor handen is. Je staat te wachten op je bus en je hebt honger? Er is wel ergens in de buurt een automaat waar je een Snickers of een Mars kan kopen. Er is fastfood te vinden overal waar je maar kijkt en mensen die nu leven, weten niet meer wat goed en slecht is als het op eten aankomt. Er is de verleiding van de reclame waar we moeten tegen vechten, want als je die Coca Cola Zero zal drinken, dan zullen er allemaal halfnaakte modellen aan een paal beginnen te dansen en zal je op een bangelijke motor een restaurant uitrijden met wat explosies in de achtergrond. Dat belooft de reclame je. Dus ga je die boecht drinken.

Fresco haalt aan dat het aan de regering is om deze nieuwe wetten op poten te zetten, maar ik vermoed niet dat we in dit kleine belgenlandje zoiets aan onze regering moeten overlaten. Laat ze nog maar even wat ruziën over Brussel-Halle-Vilvoorde of over de begroting. Ik denk dat het aan ieder gezin voor zich is om uit te maken wat zijn eigen spijswetten zijn. Tenzij je uiteraard een religie volgt die die wetten voor je heeft voorgeschreven of als je aanhanger bent van het vegetarisme, veganisme of de raw food cult.

Spijswetten ten huize Maneschijn
En toen ik het boek had uitgelezen en opzij legde, moest ik toch wel even glimlachen. Samen met mijn vriend heb ik een paar van die wetten als het op eten aankomt. Het zijn er niet veel, maar het zijn er toch al een paar. “We zijn dus goed bezig,” dacht ik en misschien is dat wel zo. We waren er onlangs nog over bezig, dat in vergelijking met vele leeftijdsgenoten, we het eigenlijk nog niet zo slecht doen op gebied van voedsel. We drinken geen sloten frisdrank en eten geen eindeloze hoeveelheden chips en snoep.

  • Minstens een maal per week vegetarisch eten. Als iedereen in de wereld een keer per week vegetarisch zou eten, dan zou dat al voor heel wat minder milieuproblemen zorgen, want veeteelt is een van de grootste boosdoeners als het op het broeikaseffect aan komt.
  • Dessert en zoetigheden worden niet aangekocht, die worden zelf gemaakt. Zowel mijn vriend als ik zijn verschrikkelijke zoetekauwen, dus hebben we besloten die dingen zelf te maken. Dan moeten we er eerst tijd en energie in steken. Geloof me, je gaat dan een pak meer genieten van wat je eet én je eet niet in een keer alle koekjes op. Daarvoor is er te veel tijd en energie in gegaan.
  • Fruitsap komt van bij de Oxfam wereldwinkel. We hebben een Oxfam Wereldwinkel vrij dicht bij ons en hun fruitsappen zijn veruit de lekkerste die ik ken. Dus wij gaan daar speciaal langs voor een paar flessen van dat goedje. Daarmee drinken we niet alleen overheerlijk fruitsap, nope, we steunen er ook de eerlijke handel door. Win-win situatie.

Dat zijn ze. Zoals ik al zei, het zijn er niet veel, maar het is alvast een goede basis. We wonen nog niet lang samen, dus ik vermoed dat er in de toekomst nog wel wat nieuwe spijswetten bij zullen komen.

En nu is uiteraard de vraag: hoe zit het met jullie? Hebben jullie zelf spijswetten?

De ubersympathieke Engelse chefkok heeft het in deze TED talk over de strijd die de USA, Engeland en vele westerse landen voeren tegen obesitas. Zeker de moeite om eens te bekijken en om stil te staan bij de gevolgen van onze eetgewoontes tegenover onze eigen lichamen en die van onze (toekomstige) kinderen.

Ik ben de laatste tijd ook veel met voeding bezig. Het begint steeds meer en meer tot me door te dringen dat je inderdaad bent wat je eet. Je voedsel kan lichamelijke klachten veroorzaken en dan heb ik het niet alleen over de paar windjes die je laat vliegen als je te veel ajuin hebt gegeten. Langs de andere kant kan de juiste voeding ook kwaaltjes wegnemen. Hippocrates, grondlegger van de moderne geneeskunde, zei niet voor niets: “Laat je voedsel je medicijn zijn en je medicijn je voedsel”. Maar meer over dat onderwerp later.

Het zijn hier stille maanden op dit blogje en dat wil een ding zeggen: dat het echte leven druk is. 😀

Er is al veel veranderd de afgelopen maanden. Zo vonden mijn vriend en ik het perfecte appartement om samen te gaan wonen. Samen wonen met hem brengt flink wat rust in mijn leven. De situatie waar ik mij voordien in bevond was alles behalve ideaal. Het ging zover dat ik me steeds meer begon terug te trekken, zowel letterlijk als figuurlijk. Ik zat in mijn kamer en keek bijna iedere avond naar series. Al mijn creatieve vrijetijdsbestedingen stonden op een zeer laag pitje. Lag het aan mij? Lag het aan de omgeving waarin ik mij bevond? De mensen in mijn buurt? Geen idee. Het zal wel een beetje van alles iets geweest zijn, maar een ding staat vast, ik voelde me daar alles behalve goed in mijn vel.

Nu heb ik het gevoel alsof ik terug op de juiste weg zit. Ik woon nu intussen twee weken op dat appartement en iedere dag worden mijn hersenen gebombardeerd met een reeks invallen: voor projecten, voor schrijfsels, voor gerechten om klaar te maken,… Ik wurm me terug wat uit mijn schelp waarin ik me de afgelopen maanden aan het verstoppen was en dat op verschillende gebieden: sociaal, creatief,… Langzaam maar zeker begint het appartement een thuis te worden. Een thuis waar ik rust kan vinden. Een thuis waar nog heel veel rommel staat, dat wel, maar daar zal ooit ook wel eens een einde aan komen. 😛

Ik kijk nu al uit naar wat er mij nog allemaal te wachten ligt de komende maanden, maar eigenlijk kan 2010 al niet meer stuk voor mij.

Onlangs luisterde ik gefascineerd naar ‘The 4 hour workweek’ van Tim Ferris in audiobookvorm. Ik had hem ergens gratis gedownload en terwijl ik bezig was met een paar dagelijkse klusjes beluisterde ik het boek op mijn mp3 speler. Twee vliegen in een klap. Ik volg Tim Ferris zijn blog al een tijdje, maar zijn bestseller had ik nog niet gelezen. Terwijl ik luisterde voelde ik een ‘ja, dat wil ik ook ooit doen’ gevoel opsteken. Mini-retirements, een jaar de wereld rondtrekken of enkele maanden in een vreemd land hier ver vandaan gaan wonen, dat spreekt de avonturier in mij wel aan.

Twee vlaamse dames, Catherine en Ine, beginnen binnenkort aan hun reis rond de wereld. Zij waren onder andere geïnspireerd door het werk van Tim Ferris en hebben nu besloten daad bij woord te voegen. Ze vertrekken in februari op hun grote reis, maar ze hebben er voor gekozen om nog steeds vanuit het buitenland te werken (wat doenbaar is als je webdesigner bent, hoera!). Hun avonturen zal je op hun blog kunnen volgen: nomadz.nu. Er staan al enkele blogposts over de voorbereidingen. Zeker de moeite om in jullie rss feed reader te zetten!

Ik heb een vreemde relatie met boeken. Ze lijken naar me toe te komen wanneer ik ze nodig heb. Soms is het zo dat ik in de bibliotheek sta en ik door mijn nogal onhandige persoonlijkheid wat boeken laat vallen, waardoor ik plots het perfecte boek in mijn handen hou. Andere keren sta ik in mijn favoriete boekenwinkel en word ik steeds opnieuw aangetrokken door hetzelfde boek. Dan hou ik het even vast, lees ik de flaptekst, leg ik het terug, loop ik even een rond door de winkel en dan eindig ik uiteindelijk opnieuw bij dat boek. Zo gebeurde het dat ik ‘Doorbreek je denken’ van Leo Hawkins ontdekte. Hoe kan je er voor zorgen dat je de denkpatronen die je weerhouden bepaalde dingen te doen en te ervaren je niet langer in de weg staan? Dat is de grote vraag.

Waarover Leo Hawkins het heeft is eigenlijk gewoon ‘De Kracht van het Nu’ van Eckhart Tolle. Mensen zijn geneigd alles te bekijken aan de hand van gebeurtenissen uit het verleden. Soms is dat positief omdat je kan leren uit het verleden, maar langs de andere kant kan het je ook heel angstig maken. Wat als een bepaalde situatie zich opnieuw voordoet? Door je bewust te worden van die gevoelens en negatieve gedachten, kan je leven in het NU en kan je gewoon Zijn. Je doorbreekt je normale denkpatroon, waardoor je meer zal durven, zal doen en zal bereiken.

Het is een interessant concept, dat Zijn, leven in het NU, je geen zorgen maken over ‘wat als’. Het is zonder twijfel iets waarmee ik nog steeds veel moeite heb, maar tijdens het lezen van dit boek heb ik toch een paar aha-momenten gehad. Ik probeer er sinds ik dit boek heb gelezen ook op te letten dat ik als ik merk dat er een negatieve gedachte in me op komt, wat al eens durft te gebeuren, dat ik me er niet door laat doen. Ik stel me dan de vraag waar die gedachte vandaan komt en welke invloed het op me heeft. Het is een interessante manier van omgaan met angsten en onzekerheden voor mij. Op de koop toe stonden er een paar interessante oefeningen in het boek, wat ook mooi meegenomen is als je net zoals ik hieraan wil werken. Het is altijd leuk om een boek te vinden dat niet louter theoretisch is. Dit boek is het zeker waard om eens te lezen, maar om meer te weten over het leven in het NU lees je beter ‘De kracht van het NU’ van Eckhart Tolle.

Ik wilde jullie allemaal prettige feesten wensen. Geniet van de tijd die jullie samen doorbrengen met familie, vrienden en geliefden. En ik zie jullie terug in het nieuwe jaar, een jaar dat weer heel wat in petto heeft voor mij en waarschijnlijk ook voor jullie.

Even een kleine situatieschets: ik ben niet de gezondste persoon op de wereld. Verre van. Ik weeg zelfs enkele kilo’s te veel en dat heb ik al bijna heel mijn leven gedaan. Maar er is heel wat veranderd in mijn leven op gebied van eten de afgelopen twee jaren. Ik eet steeds gezonder, meer groente, meer fruit, meer vezels. Ik ben steeds meer bezig met mijn gezondheid, want eigenlijk vind ik die ontzettend belangrijk. Ik wil niet op mijn vijftigste uitgeleefd zijn. Ik wil geen kanker, diabetes of een hartkwaal krijgen. Ik wil gewoon gezond zijn en genieten van het leven.

Mijn vriend speelt ook een grote rol in die ommeslag en ook het alleen wonen helpt er veel bij. Ik beslis wat er op mijn bord terecht kom en dat is niet iedere keer frieten of rood vlees. Toen ik Het Gezonde Afvalboek van Ivan Wolffers in de winkel zag staan, greep ik er automatisch naar. Ik bladerde er door, las er een paar stukjes in en was verkocht. Nadat ik thuis was gekomen heb ik de eerste twee hoofdstukken in een ruk uitgelezen, waar zelfs mijn vriend nogal verbaasd over was.

In zijn boek vertelt Ivan Wolffers heel down to earth wat de gevolgen zijn van een bepaalde leefstijl en etensgewoonte. Dit is het gevolg als je dit, dit en dit te veel eet en hier is het bewijs aan de hand van een studie die is uitgevoerd. Zo gaat hij te werk en dat is een zéér aangename en zeer nuchtere én confronterende manier om met je neus op de feiten gedrukt te worden. Iedereen met een buikje weet ergens wel wat hij of zij verkeerd doet, ik weet wat mijn grote vallen zijn (Bokes met choco! Hmm…), maar we doen lekker verder. Zo lang alles op dit moment maar goed gaat en een paar kilootjes extra, kom kom, daar ga je immers niet van dood. Fout.

Naast allemaal interessante studies en behoorlijk confronterende resultaten, geeft Wolffers tips om gezonder te leven. Hij doet dit allemaal in zijn eigen humoristische, maar nuchtere stijl. De belangrijkste tips kennen we allemaal, maar we houden er niet altijd rekening mee. Iedere dag genoeg bewegen is niet evident als je een zittend beroep hebt. Gezond eten is verschrikkelijk als je overal verleid kan worden door een snelle, goedkope snack met veel vet zoals een hamburger met frietjes of een pizza. We worden om de oren geslaan met reclame voor koekjes, ijscrème, pizza’s en nog allerlei ongezond lekkers. De voedselindustrie heeft hier geld voor. Veel geld. En de goede consument eet maar braafjes alle ongezonde troep die ons wordt aangeboden.

Heel onze maatschappij is dikker en dikker aan het worden en we doen er niets aan. De overheden proberen wel, maar het blijft bij proberen. Zo was er een tijdje geleden sprake in België van een obesitas-tax in te voeren. Deze tax zou een paar cent zijn op bijvoorbeeld een fles Coca-Cola. Dat geld komt terecht bij de staat en die zou er dan iets mee kunnen doen naar preventie van obesitas toe. Ik vraag me af hoe het tegenwoordig met die tax zit. Het was een goed idee, maar zal het ooit worden ingevoerd? Het is eigenlijk broodnodig dat er iets aan dit probleem gedaan wordt. De kinderen die nu in de lagere school zitten, zijn de dikste die ooit op deze planeet hebben rond gehobbeld. Ze hebben meer kans op diabetes, hart- en vaataandoeningen en zelfs kanker. De generatie jongeren, ja, zelfs de jonge twintigers van nu, zijn waarschijnlijk de eerste generatie ooit die niet ouder zullen worden dan hun ouders enkel en alleen door slecht eten en te weinig beweging. Dat is een vrij harde constatatie.

Het Gezonde Afvalboek is geen dieetboek. Wolffers steekt zelfs de draak met verschillende bekende dieten. Mensen willen een quick fix en die dieten helpen eventjes, maar achteraf komen de mensen weer bij, soms zelfs een paar extra kilo’s dan hun startgewicht. Een gezonde levensstijl, daarop hamert Wolffers. Genoeg groente en fruit en genoeg beweging.

Dit boek is een aanrader voor iedereen of je nu bezig bent met je gezondheid of niet. Koop het, ga het uitlenen in de bibliotheek en lees het. Ik denk dat dit een van de meest interessante en eye-opening boeken is die ik tot nu toe heb gelezen. Ergens durf ik zelfs zeggen dat het verplichte lectuur zou moeten zijn onder jongeren, van school uit.

Een tijdje geleden schreef ik dat ik terug voor een papieren dagboek had gekozen. En diezelfde dag nog bestelde ik het boek Journal to Self: Twenty-two paths to personal growth via Amazon. Ik kwam het per ongeluk tegen terwijl ik op zoek was naar de beste manier om een dagboek bij te houden. Het stond daar gewoon in de zijbalk van een site over journaling en toch sprak het me meteen aan. Ik klikte er op door, zag dat het 6,5€ kostte (lang leve de pond die laag staat!) en stond verbaasd dat het maar liefst 32 keer vijf sterren kreeg van de 35 mensen die hadden gestemd op Amazon.

En ik begrijp nu waarom het boek zo een hoge score kreeg. Kathleen Adams begint met een uitgebreide introductie waarin ze verwijst naar Jung en nog allerlei andere pscyhologische aspecten. Ze haalt voorbeelden aan van mensen die ze in haar workshops heeft gehad en verteld hun verhalen aan de hand van hun dagboekfragmenten. Daarna gaat ze dieper in op enkele technieken. Zo is er de “Character Sketch” waarbij je een duidelijke omschrijving maakt van een persoon om zo een duidelijk inzicht te krijgen in bijvoorbeeld waarom die persoon op een bepaalde manier reageert in een bepaalde situatie. Of er is “Unsent letters” waarbij je een brief schrijft naar iets of iemand om vervolgens die brief ritueel te verbranden. Er zijn “Captured moments” waarbij je teruggaat naar een bepaald moment en dat opschrijft alsof je er terug bent of er zijn “Lists” waarbij je honderd items opschrijft die je gelukkig maken, waarom je verliefd bent op je partner, die je bang maken, waardoor je zelfvertrouwen krijgt,… Op de koop toe is er een hoofdstuk toegewijd aan hoe je iets kan schrijven in je dagboek als je maar vijftien minuten hebt per dag.

Het interessantste aan het boek zijn de technieken die Kathleen aanbiedt. Ze zijn super. Ik ben er van overtuigd dat ze niet alleen inzichten naar boven brengen, maar dat ze je ook een stuk creatiever maken. Daarnaast zorgt de schrijfster er ook voor dat een dagboek bijhouden wordt gezien als iets plezierigs. Het moet niet altijd gaan over moeilijke situaties. Het mag ook leuk zijn. Ze toont uit het dagboek van een van haar cursisten een cartoon en geeft je een lijst van 100 voorstellen waarover je een lijst kan schrijven. Ze hamert er op dat het allemaal geen verplichting is, dat je je er zelf goed bij moet voelen en dat vind ik zo heerlijk aan dit boek. Geen verplichting, veel suggesties en veel creativiteit.

Zeker een aanrader voor mensen die van plan zijn een persoonlijk dagboek bij te houden of die via een dagboek bepaalde ervaringen uit het verleden willen verwerken. Het is een boek dat ik nog verschillende keren uit de boekenkast zal nemen om door te bladeren en om bepaalde technieken nog eens door te lezen om vervolgens toe te passen.

En toen stuurde ik een mailtje naar een organisatie die workshops organiseert met de vraag of ik dat ook eens zou kunnen/mogen doen, want ik heb een idee. Een idee dat perfect binnen hun ideologie past.

Spannend. En zeker to be continued.

Het bijhouden van een dagboek, of het nu in de papieren vorm of in blog vorm is, is iets wat ik al doe zo lang ik het me maar kan herinneren. Schrijven is een passie van mij en mijn eigen leven zorgt voor genoeg inspiratie om over te schrijven. Dat is altijd mooi meegenomen. Ik merk de laatste tijd echter dat een publiek blog helemaal niet de voordelen heeft van een papieren dagboek met een slotje er op. Het komt vaak voor dat ik over bepaalde gebeurtenissen niet schrijf uit schrik voor mijn werk of uit angst om andere mensen te kwetsen. Op de koop toe is bloggen voor mij helemaal niet zo therapeutisch als gedachten neerschrijven met pen en papier. Daarom haalde ik vandaag een boekje te voorschijn en kocht ik een nieuwe pen.

Mijn dagboekgeschiedenis
Mijn eerste dagboek begon ik in het zesde leerjaar. Het waren korte stukjes die ik neerpende. Over wat ik had gegeten, welke boeken ik had gelezen of welke films ik had gezien, dat soort dingen. Het was een boek met Mickey Mouse er op en ja, het was voorzien van een slotje. Misschien maar goed ook, want ik had een nieuwsgierige jongere broer die ik toch niet helemaal vertrouwde. Ik denk dat ik bijna iedere dag iets schreef.

Daarna volgden er nog veel andere boeken en ze werden ook steeds boeiender en boeiender. De schrijfsels werden langer en de onderwerpen werden interessanter. Er werd niet langer over eten geschreven, maar over problemen op school, irritaties, angsten, wensen, dromen,… Het ene boek na het andere volgde elkaar op. Tot ik plots bloggen ontdekte. Dat moet in 2001 of 2002 geweest zijn. Eerst blogde ik op een site genaamd diaryland, daarna leerde ik hoe ik zelf B2 (de voorganger van WordPress) moest installeren etc. Er werden steeds minder berichtjes in mijn dagboeken geschreven, behalve als ik echt een moeilijke periode door ging. Dan greep ik nog steeds naar pen en papier. Zo heb ik een heel boek gevuld met de verhalen over een bepaalde semi-relatie.

Blog vs dagboek
In het geval van blogs, doe ik heel erg aan zelf-censuur. Het is iets wat ik gedurende de jaren ‘the hard way’ heb geleerd.  Vooral op mijn andere, iets wat meer mainstream blog, censureer ik mezelf tegen de sterren op. Mijn regel daar is niet schrijven over mijn werk, mijn woonsituatie en mijn relatie. Dan blijft er ongeveer nog 10% van mijn leven over waarover ik kan schrijven en laat die 10% nu net niet al te boeiend zijn.

In eerste instantie is dit blog, Maneschijn, opgericht als uitlaatklep, maar zelfs hier moet ik me inhouden wegens een nieuwsgierige broer die nog steeds graag dagboeken leest. Ja, zulke dingen houden we me tegen. Ik kan dit blog vergrendelen, daar  ben ik mij bewust van, maar wat is het nut nu van een vergrendeld blog? Ik blog omdat ik graag feedback krijg van mensen, omdat ik weet dat er mensen zijn die mij nieuwe informatie kunnen aanreiken via reacties of mails. Dat is zo prachtig aan dit medium, maar als het op persoonlijke zaken aan komt, gedachten, gevoelens en meer van dat, nee, dan lukt dat niet. Die zijn van mij en niet altijd geschikt voor het grote publiek. Zelfs niet voor een klein publiek

Therapeutisch zei u?
Jawel, therapeutisch. Ik denk dat veel mensen de kracht van schrijven nogal onderschatten. Vooral het schrijven met pen en papier. Vergelijk maar eens een brief met een e-mail. Digitaal gaat het allemaal veel sneller, je denkt minder na bij wat je net schrijft en staat minder lang stil bij de woorden die je gebruikt. Je vingers glijden over de toetsen en voor je het weet kan je op de knop ‘publish’ duwen. Dan ben je klaar en kan je weer iets anders gaan doen. Handig, inderdaad, maar niet zo overdacht vaak. Toch niet bij mij alleszins.

Schrijven is altijd mijn uitlaatklep geweest, mijn vorm van therapie. Ik ben geen grote babbelaar. Als ik met een probleem zit, dan zal ik daar niet over praten. Meestal verwerk ik het zelf wel en vind ik zelf een oplossing. Door te schrijven kan ik wel alles rustig op een rijtje zetten, zien wat er belangrijk is, alles rustig bekijken en misschien zelfs herlezen om te zien waar het grote euvel nu zit. En dat mis ik de laatste tijd. Er zit zoveel in mijn hoofd en dat moet er uit. Het moet er uit geschreven worden. Het is een zeer goedkope vorm van therapie, maar tegelijk ook een zeer efficiënte.

En ik heb nood aan mijn verhaal te kunnen doen aan iemand die luistert zonder me te onderbreken, die luistert zonder mij raar te bekijken omwille van mijn meningen en vreemde hersenkronkels, iemand die het niet zo nauw neemt met spelling en dt-fouten, iemand die er gewoon is en die altijd klaar staat. Plus het kost niets. De perfecte therapeut, toch? 🙂

wordpress statistics